
Jurisprudentie
BB5175
Datum uitspraak2007-10-03
Datum gepubliceerd2007-10-09
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Leeuwarden
Zaaknummers222089 \CV EXPL 07-955
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Datum gepubliceerd2007-10-09
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Leeuwarden
Zaaknummers222089 \CV EXPL 07-955
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Indicatie
Huurovereenkomst. Boetebeding
Ingevolge het bepaalde in artikel 6:92 BW kan geen nakoming gevorderd worden zowel van een boetebeding als van de verbintenis waaraan het beding is verbonden. Dit zou anders kunnen zijn indien de boete ziet op de schade die de verhuurder leidt als gevolg van de vertraging in de betaling door de huurder.
Uitspraak
RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector kanton
Locatie Sneek
zaak-/rolnummer: 222089 CV EXPL 07-955
vonnis van de kantonrechter d.d. 3 oktober 2007
inzake
[X1],
wonende te [woonplaats],
[X2],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: [X],
eisers,
gemachtigde: mr. H.A. de Boer,
tegen
De besloten vennootschap [Y] B.V.,
hierna te noemen: [Y],
gevestigd te [woonplaats],
gedaagde,
gemachtigde: A. Veldkamp.
Procesverloop
1. Op de bij dagvaarding vermelde gronden heeft [X] gevorderd om [Y] te veroordelen tot betaling van:
a. € 4.641,00 ter zake van achterstallige huurtermijnen;
b. € 3.100,00 ter zake van borgsom;
c. € 6.750,00 ter zake van overeengekomen boete;
met rente en kosten.
[Y] heeft bij antwoord de vordering betwist.
Na repliek en dupliek en een akte uitlating van [X] is vonnis bepaald op de stukken, waarvan de inhoud als hier ingelast geldt.
Door [X] en [Y] zijn producties in het geding gebracht.
Motivering
De feiten
Als gesteld en erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, alsmede op grond van de in zoverre onbetwiste inhoud van de overgelegde producties, staat tussen partijen het volgende vast.
2.1. Tussen [X] als verhuurders en [Y] als huurster bestaat een huurovereenkomst met betrekking tot bedrijfsruimte aan de [adres] te [plaats]. De overeengekomen huurprijs bedraagt laatstelijk € 1.547,00 per maand inclusief BTW. Op deze huurovereenkomst zijn van toepassing de Algemene bepalingen huurovereenkomst kantoorruimte en andere bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:230a BW, hierna te noemen: de algemene bepalingen.
2.2. In de op schrift gestelde huurovereenkomst is in artikel 6 het volgende bepaald:
Het in 12.1 algemene bepalingen bedoelde bedrag van de bankgarantie of waarborgsom wordt bij deze tussen partijen vastgesteld op € 3.100,00 (2 maanden huur inclusief btw)
(indien huurder een waarborgsom stort zal verhuurder hierover geen rente vergoeden)
Zegge: drieduizend éénhonderd euro
2.3. In artikel 12.1 van de algemene bepalingen is het volgende bepaald:
Als waarborg voor de juiste nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst zal huurder bij ondertekening van de huurovereenkomst aan verhuurder afgeven een bankgarantie overeenkomstig een door verhuurder aangegeven model ter grootte van een in de huurovereenkomst weergegeven bedrag gerelateerd aan de betalingsverplichtingen van huurder aan verhuurder. Deze bankgarantie dient mede te gelden voor de verlengingen van de huurovereenkomst inclusief wijzigingen daarvan en dient geldig te blijven tot tenminste zes maanden na de datum waarop het gehuurde feitelijk is ontruimd en tevens de huurovereenkomst is beëindigd. Bovendien dient deze bankgarantie te gelden voor de rechtsopvolger(s) van verhuurder.
2.4. In artikel 7 van de algemene bepalingen is het volgende bepaald:
Indien huurder zich, na door verhuurder behoorlijk in gebreke te zijn gesteld, niet houdt aan de in de huurovereenkomst en de in deze algemene bepalingen opgenomen voorschriften, verbeurt huurder aan verhuurder, voor zover geen specifieke boete is overeengekomen, een direct opeisbare boete van € 250,00 per dag voor elke dag dat huurder in verzuim is. Het vorenstaande laat onverlet het recht van verhuurder op volledige schadevergoeding, voor zover de geleden schade de verbeurde boete overtreft.
Het standpunt van [X]
3.1. [X] hebben bij dagvaarding gesteld dat [Y] ondanks aanmaningen en sommatie in gebreke is gebleven met de betaling van de over de maanden maart t/m mei 2007 verschuldigde huur. Bij akte uitlating productie hebben [X] erkend dat [Y] uiteindelijk de huurachterstand heeft aangezuiverd.
3.2. Volgens [X] is [Y] ondanks aanmaningen en sommatie in gebreke gebleven om de overeengekomen borgsom van € 3.100,00 te voldoen.
3.3. [X] vorderen betaling van de op grond van artikel 7 van de algemene bepalingen verschuldigde boete ad € 250,00 per dag, gerekend vanaf 22 april 2007, tegen welke dag zij [Y] hebben gesommeerd te betalen, gedurende 27 dagen, in totaal
€ 6,750,00.
Het standpunt van [Y]
4.1. [Y] stelt dat er geen schriftelijk huurcontract geldt omdat de compagnons uit elkaar zijn en er geen nieuw huurcontract is opgesteld. [Y] heeft erkend dat er sprake was van een huurachterstand over de maanden mei en juni 2007. Hij heeft daarover een gesprek met Dijkstra gehad en het zou allemaal goed komen. [Y] heeft ook de boetevordering betwist. Tenslotte heeft [Y] de hoogte van de huur betwist omdat hij -naar hij meent-
€ 2.500,00 per maand betaalt voor de gehele loods. De borgsom is volgens [Y] in overleg met [X] niet betaald omdat zij startende ondernemer was.
De beoordeling van het geschil
5. Uit de (summiere) processtukken zou kunnen blijken dat partijen een geschil hebben over de hoogte van de huur en over het gehuurde zelf. Zo gaan [X] uit van maandelijkse huur van € 1.547,00, terwijl [Y] een bedrag noemt van € 2.500,00. Ook is het gehuurde in de dagvaarding aangeduid met [adres] 3B, terwijl in de schriftelijke huurovereenkomst wordt gesproken over [adres] 3a (deels). De kantonrechter laat dit alles voor wat het is, enerzijds omdat partijen hun stellingen op deze punten niet of nauwelijks hebben onderbouwd en anderzijds omdat het voor de beoordeling van het geschil niet van belang lijkt te zijn.
Het verweer van [Y] inhoudende dat er geen schriftelijk huurcontract bestaat wordt verworpen omdat eventuele problemen tussen compagnons van [Y] geen afbreuk doen aan de geldigheid van een bestaande huurovereenkomst. Overigens heeft [Y] aan deze constatering geen consequenties verbonden.
6. Hoewel [X] hun vordering niet met zoveel woorden hebben verminderd met de lopende de procedure door [Y] betaalde huurpenningen, zal de kantonrechter, gelet op de erkenning door [X] van die betalingen, ervan uitgaan dat op dit onderdeel van de vordering niet meer hoeft te worden beslist.
7. De gevorderde borgsom zal worden afgewezen nu noch de huurovereenkomst noch de algemene bepalingen een grondslag voor een dergelijke vordering bieden. Immers, in de algemene bepalingen is sprake van een bankgarantie, maar niet (ook) van een borgsom. In artikel 6 van de huurovereenkomst wordt wel gesproken over een waarborgsom, maar daarmee is bedoeld een (eventuele) waarborgsom in de zin van artikel 12.1 van de algemene voorwaarden. Bedoeld artikel 12.1 kent echter alleen de verplichting van een bankgarantie.
8. De gevorderde boete zal worden afgewezen omdat ingevolge het bepaalde in artikel 6:92 BW geen nakoming gevorderd kan worden zowel van het boetebeding als van de verbintenis waaraan het beding is verbonden. Dit zou anders kunnen zijn indien de boete ziet op de schade die [X] leiden als gevolg van de vertraging in de betaling door [Y], maar zulks is gesteld noch gebleken. Ten overvloede overweegt de kantonrechter dat dergelijke schade mogelijkerwijs kan bestaan uit gederfde rente. In dat geval zou er reden bestaan om de boete billijkheidshalve te matigen omdat toepassing van het boetebeding tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat leidt, gelet op de hoogte van de boete (€ 250,00 per dag) in relatie tot de verschuldigde wettelijke rente.
9. De gevorderde wettelijke rente over de (te laat betaalde) huurtermijnen zal als onderstaand worden toegewezen.
10. Omdat [Y] de huurachterstand eerst tijdens de procedure volledig heeft aangezuiverd, heeft zij [X] aanleiding gegeven om een procedure te beginnen. Om die reden zal Dijkstra, als na te melden, worden veroordeeld in de kosten van het geding.
Beslissing
De kantonrechter:
veroordeelt [Y] tot betaling aan [X] van de wettelijke rente over de te laat betaalde huurtermijnen vanaf 22 april 2007 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [Y] in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van [X] begroot op € 350,00 wegens salaris en op € 269,85 wegens verschotten;
wijst af het meer of anders gevorderde.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. P. Schulting, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 oktober 2007 in tegenwoordigheid van de griffier.
c 73